14 december 2017

Windenergie voor en door Staphorst

Inbreng SGP fractie Windenergie Raadsvergadering 12 december 2017

 

Voorzitter,

Windenergie in Staphorst, voor de zomervakantie leek het erop dat we als raad ons hierover niet meer hoefden buigen. Er zou immers een provinciaal inpassingplan komen, een zogenaamde PIP.

Maar nadat de Gedeputeerde Staten (GS) van Overijssel had ingestoken op een PIP, heeft de provinciale staten Staphorst de ruimte gegeven om met plannen te komen buiten het zoekgebied. Hieruit blijkt waardering voor de insteek van het creëren van draagvlak.

Het verkennende onderzoek naar mogelijke gebieden in de gemeente wijst uit dat er ook mogelijkheden zijn buiten het zoekgebied.

Een belangrijke insteek die we, denk ik als hele raad, delen is dat het een feit is dat er windturbines komen. De nadelen hebben we.  Het is nu een zaak van de raad om de voordelen ervan ook de lokale bevolking ten goede te laten komen.

Het proces wat voorligt ligt onder een zekere tijdsdruk. We kunnen dit vanuit de provincie voorstellen omdat deze bestuurslaag wel zeker wil stellen dat we als gemeente Staphorst wel serieus met de uitvoering bezig zijn, en niet de zaak traineren. De SGP fractie denkt dat het goed is dat de raad aansluit bij de kanttekening die het college ook gemaakt heeft bij het besluit: “Het college plaatst een nadrukkelijke kanttekening bij dit besluit. Voor verwezenlijken van windenergie hebben een breed draagvlak en participatie grote waarde. Het plaatsen van windmolens hoort geen sluitstuk te zijn van een proces waarin onder oneigenlijke tijdsdruk linksom of rechtsom een vooraf genormeerde capaciteit aan megawatt dient te worden verwezenlijkt.” Wellicht goed om bij de besluitvorming in januari deze kanttekening ook te amenderen als raad.

Het verkennend rapport is een behoorlijk compleet en professioneel geheel. We hebben 2 zaken waarbij we de vinger willen leggen.

  1. Het uitsluiten van de staatsbossen
  2. Het missen van een annex criteria en weegfactoren voor initiatieven.

 

  1. Wat we namelijk te kort door de bocht vinden van de onderzoekers is het feit dat de staatsbossen als uitsluitingsgebied gelden vanwege de NNN gebieden (dat waren de natura 2000 gebieden) . Een voorbeeld in een andere provincie laat zien dat GS kan besluiten hiervoor een uitzondering te maken. De staatsbossen zijn voor een groot deel productiebos. En wat is nu groenere energie dan energie van een windturbine boven de bossen? We hebben hierover contact gehad met de wethouder, de reden van uitsluiting zou zijn, dat de procedure dan te lang zou duren om in 2021 de windturbines te hebben staan. We zijn het daarmee niet eens. Wanneer er een scala aan initiatieven komt en het draagvlak en de financiële kaders zijn het best ingevuld bij een initiatief in de staatsbossen, dan vinden wij dat er door GS een uitzondering gemaakt kan worden voor het NNN gebied. De druk is hoog om de 12MW te realiseren, dan is het maken van een uitzondering op het NNN gebied een detail. We zullen daarom een amendement maken waarbij met name zoekgebied 11 en 12 met 300 meter vergroot worden de staatsbossen in. Om dit goed vast te leggen vragen we hiervoor ambtelijke ondersteuning.  Het is daarmee een amendement aan het Verkenningsrapport. Het is daarna aan de initiatiefnemer om een eventuele keuze op dit gebied te doen, en de bekende voor- en tegens af te wegen. Voor en Tegens die overigens ook in de andere gebieden op een afgewogen wijze genoemd worden in het rapport. Elk gebied heeft wel 1 nadeel, waar de initiatiefnemers mee aan de slag moeten.
  2. Wat betreft de criteria is Hoofdstuk 4 van het verkenningsrapport bijzonder belangrijk. Hoe worden de verschillende initiatieven afgewogen om te komen tot een voorkeursinitiatief. De volgende vragen zijn een samenvatting van het afwegingskader
    1. In welke mate wordt voldaan aan de ruimtelijke (rand)voorwaarden en het beleid van gemeente en provincie?
    2. In welke mate is de omgeving betrokken bij de totstandkoming van het windproject?
    3. in welke mate neemt de omgeving deel in windprojecten of wordt de mogelijkheid geboden om deel te nemen? Dit aspect valt uiteen in drie onderdelen:

1. financiële bijdrage aan de omgeving,

2. financiële deelname in de projectontwikkeling en

3. eigendom van de projecten.

Wat we wat beter zouden moeten voorbereiden, is het verder concretiseren van de criteria en afweegfactoren. Wat bedoelen we daarmee? Wel, bij een aanbesteding van bijvoorbeeld een straat is het vooraf ook duidelijk wat de criteria zijn. Harde criteria zoals de totale kosten. Maar ook de zachte criteria zoals of er door de aannemer zelf overleg met de aanwonenden gevoerd wordt, wordt er door de aannemer ook zorg gedragen voor de omleidingsroutes, of zijn deze niet nodig, enzovoort. Zo zouden we de initiatieven ook willen afwegen: Wordt het gevraagde vermogen van 12kW geplaatst, de ruimtelijke randvoorwaarden op een rij, zijn de omwonenden al betrokken bij de totstandkoming van het idee, worden de omwonenden bij de verdere uitwerking goed betrokken. Wat is de financiële bijdrage aan de omgeving. Is de financiële deelname door burgers en bedrijven in onze gemeente geregeld. Is het eigendom van de projecten minstens 60% coöperatief, enzovoort.

We hebben de wethouder gevraagd dit voor te bereiden, zodat dit annex in januari ook beschikbaar is. In proza staat het al in de stukken die voorliggen, nu is het nog van belang dit tot een overzichtelijk document te maken, waarop in juni de verschillende initiatieven ook op een eerlijke wijze met elkaar vergeleken en afgewogen kunnen worden aan de hand van een document wat aan de voorkant van het proces gemaakt.

Dit waren de 2 punten die we over het verkennend onderzoek naar voren wilden brengen.

Het is nu zaak dat er initiatiefnemers komen die het binnen het kader van het voorliggende besluit de handschoen gaan oppakken.

In Juni zal er door het college een voorstel voor een keuze van een initiatief gemaakt gaan worden. De initiatieven en de onderbouwde keuze wordt aan de raad voorgelegd ter besluitvorming.

Mocht er geen signaal zijn dat er initiatief genomen wordt, dan zouden we als gemeente een burgercollectief moeten organiseren en helpen op gang te brengen.

Compliment voor de samenwerking vanuit de gemeente naar de provincie toe. PS heeft ons nogmaals de bal toegespeeld, dit betekent vertrouwen dat door samenwerking van de burgers, de gemeente (als meest toegankelijke bestuursorgaan) en de provincie (als bestuursorgaan wat een windopgave heeft en veel financiële middelen) er iets kan ontstaan. Dit is beter dan iets opleggen wat in het geval van een PIP gebeurt, waarbij de voordelen de gemeentegrenzen overvloeien.